Preventieve zorg bij dieren (Vakblad Dierenhulpverlening)
Voorkomen is beter dan genezen, gelukkig heeft de medische wereld al veel ellendige ziektes door preventieve zorg zoals vaccineren onder controle. Maar preventieve zorg houdt meer in dan alleen vaccineren en kan je meer problemen mee voorkomen en dieren gezond houden.
Vaccinatie
Preventieve zorg bij dieren. De meeste van onze huisdieren krijgen met de eerste moedermelk (=biest) antilichamen binnen, om hen de eerste weken van hun leven passief te beschermen tegen ziektekiemen waar hun moeder mee in contact is gekomen (door vaccinatie of ziekte). Dit noemen wij passieve immuniteit en naarmate het dier groeit zal er ook een actieve immuniteit ontstaan en zal het dier zelf antilichamen gaan aanmaken. Dat is ook nodig want de antilichamen uit de biest zullen geleidelijk aan opraken. Om antilichamen aan te maken en dus zelf immuniteit te ontwikkelen moet het dier met deze ziektekiemen in contact komen, dat doen we door vaccinatie.
Als we een dier te vroeg vaccineren, heeft dit een averechts effect. Dan vang je met de verzwakte of gedode ziektekiemen in de vaccinatie juist de antilichamen die ze van hun moeder gekregen hebben weg, en is hun eigen afweer nog niet in staat om antilichamen aan te maken. Je wilt dieren dus pas vaccineren als de antilichamen van de eerste melk opraken en ze zelf eigen antilichamen kunnen maken.
Het is dus ook belangrijk dat een moederdier goed gevaccineerd is voordat ze drachtig wordt, anders kan ze geen passieve immuniteit aan haar jongen geven.
Net als bij ons beschermt een vaccinatie maar een bepaalde periode, als deze periode afloopt, moet een vaccinatie herhaald worden, de boostervaccinatie.
Veel ziektes bij honden en katten zijn door het vaccineren zo goed als uitgebannen in Nederland, maar in het buitenland of bij dieren die niet gevaccineerd zijn zien we deze ziektes helaas nog wel veel slachtoffers maken.
Een vaccinatie is geen garantie dat een dier een ziekte niet krijgt, maar de kans is veel kleiner, en áls ze toch ziek worden, zijn de ziektesymptomen vaak veel milder en is de kans dat ze het overleven groter.
Vlooien- en tekenbestrijding
De grootste reden voor baasjes om naar de dierenarts te gaan zijn huidproblemen zoals jeuk en huidbeschadigingen. Stap één voor de dierenarts is dan controleren op parasieten zoals vlooien, teken en mijten. Als dieren overgevoelig of allergisch voor vlooien zijn, dan kan één vlooienbeet wekenlang jeukklachten geven, ook zijn er dan geen vlooien meer op het dier of in zijn/ haar omgeving aanwezig. Vlooien zijn vooral een omgevingsprobleem, zo’n 90% van de vlooien populatie zijn eitjes, poppen en larven en maar 10% zijn volwassen vlooien die op de dieren leven. Als je dieren pas gaat behandelen als er al vlooien zijn, dan zal het nog maanden duren voordat de laatste eitjes, via larven en poppen volwassen vlooien zijn geworden, en dan moeten deze vlooien in contact komen met een behandeld dier, om dood te gaan. Een hond of kat heeft dus ook nooit één vlo, voor elke vlo op een dier, liggen er minstens negen eitjes of larven in de omgeving te wachten.
Teken kunnen wel in hun eentje optrekken, ze laten zich uit bomen en struiken vallen op langslopende dieren en gaan bloed te drinken. Door verdovende en antistollende stoffen in hun speeksel is een tekenbeet niet pijnlijk en kan een teek zich goed volzuigen. Voor honden en katten zijn teken niet zo gevaarlijk in Nederland, in (sub)tropische gebieden wel, daar kunnen ze nare ziektes zoals Ehrlichia overbrengen.
Mijten zoals oormijt, schurftmijt en demodex komen in Nederland gelukkig weinig voor, hier behandelen we dan ook niet preventief voor, maar pas deze aangetroffen worden op een dier en ziekte veroorzaakt. Het preventief behandelen van dieren tegen vlooien (en in mindere mate teken) vind ik wel verstandig en kan veel pijn en jeuk voorkomen.
Ontworming
Preventieve zorg bij dieren. Na huidproblemen zijn maagdarmproblemen zoals braken en diarree de voornaamste reden voor een dierenartsbezoek. Ook dan is vaak de eerste stap van de dierenarts om parasieten uit te sluiten. Met name spoel- en lintwormen komen veel voor bij honden en katten en is de reden dat wij adviseren om hen vier keer per jaar te ontwormen.
Als een behandeling 4x per jaar moet gebeuren, zijn veel mensen geneigd om te denken dat deze behandeling drie maanden werkt. Bij ontworming is dat niet het geval, een ontworming werkt alleen op de dag dat het geeft, het zal dan de spoel-, lint- en evt. hartwormen doden, maar als het dier de dag erna weer wormeitjes binnenkrijgt, zullen er meteen weer wormen kunnen groeien en vermeerderen.
Onze huisdieren lopen wormen op via vlooien, vliegen, muggen, door te snuffelen aan ontlasting of door besmet of rottend voedsel te eten.
Jaarlijkse controle
Preventieve zorg bij dieren. Een andere grote pijler in het voorkomen van problemen en ziektes is de jaarlijkse controle bij de dierenarts. Meestal wordt dat gekoppeld aan de jaarlijkse vaccinatie maar misschien is de controle van het dier door de dierenarts wel belangrijker. Door het dier met het baasje te bespreken (anamnese) en vervolgens te onderzoeken (algemeen lichamelijk onderzoek) kunnen problemen en ziektes ontdekt worden, nog voordat het dier er duidelijk last van heeft. Bij twijfel of er een probleem speelt kan er ook nader onderzoek zoals bloedonderzoek gedaan worden of een echo gemaakt worden.
Preventieve zorg kost geld maar kan ziekte en ellende voorkomen bij dieren en vind ik om die reden verstandig. Het preventief behandelen tegen vlooien, regelmatig ontwormen en de jaarlijkse controle en vaccinatie door je dierenarts vind ik horen bij de vaste financiële lasten van een huisdier, net als de goede voeding. Hier moet je als baasje of verzorger rekening mee houden en zal grotere problemen (en kosten) voorkomen.
Deze EHBO artikelen zijn geschreven door Piet voor het Vakblad Dierenhulpverlening van Stichting DierenLot, via deze link zijn de Vakbladen Dierenhulpverlening te lezen.