Antibioticagebruik bij dieren (Vakblad Dierenhulpverlening)

Dierenhulpverleners en vrijwilligers die met dieren werken zullen regelmatig antibiotica aan dieren moeten geven. Een geweldige groep medicijnen die nog maar zo’n 100 jaar bestaat en jaarlijks miljoenen levens redt van dieren en mensen maar waar we ook voorzichtig mee om moeten gaan. Wat is belangrijk bij een antibiotica kuur en waar moet je op letten?
Uiteraard is het aan een dierenarts om antibiotica te starten (of juist niet), meer inzicht in de werking en risico’s zal de behandeling en het herstel van onze patiënten ondersteunen.

Antibiotica
Er zijn grofweg twee soorten antibiotica, de ene soort doodt de bacteriën, de andere soort zorgt ervoor dat de bacteriën zich niet kunnen vermeerderen. Een bacteriedodende antibiotica klinkt een stuk effectiever maar in de praktijk maakt dit weinig uit. Bij bieden soorten heb je nog een afweer nodig om de dode of niet-delende bacteriën op te ruimen. Antibiotica maakt een dier (of mens) niet beter, het ondersteunt het lichaam door de bacteriën een flinke klap te geven, de afweer van het dier moet vervolgens de boel opruimen en de schade herstellen.

Bacteriën en resistentie
Bacteriën kunnen enorm snel delen en kunnen ook DNA (of RNA) uitwisselen en zo bepaalde eigenschappen aan elkaar en aan andere soorten bacteriën doorgeven. Dit is gunstig voor de bacteriën maar kan het bestrijden ervan zeer moeilijk maken. Door tegen bacteriën te behandelen (zoals met antibiotica) selecteer je de bacteriën die het beste hiertegen kunnen. De bacteriën die er het beste tegen kunnen zullen immers langer in leven blijven en/ of vaker delen, en voor hun nakomelingen geldt hetzelfde.
Als een bacterie een manier gevonden heeft om tegen een bepaald antibioticum te kunnen (resistentie), bijvoorbeeld door het af te breken of door het punt waarop een antibiotcum de bacterieverstoort aan te passen, dan is deze bacteriestam resistent voor dat type antibiotica. Deze resistentie eigenschappen kunnen vervolgens doorgegeven worden aan andere soorten bacteriën. Hoe langer en hoe meer een bepaald antibioticum gebruikt wordt, hoe meer resistentie er zal ontstaan bij bacteriën.
Bacteriën worden oa ingedeeld in Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën, Gram-positieve bacteriën hebben een dikkere celwand waardoor ze vaak op een andere manier op antibiotica reageren. Zeker niet alle alle bacteriën zijn ziekmakend, sterker nog, zonder bacteriën zou er geen leven op aarde mogelijk zijn en de miljarden bacteriën die op onze huid en in onze darmen leven hebben we nodig als barrière, voor onze vitaminen voorziening en vertering. Als deze “goede” bacteriën op een verkeerde plek komen, bij een huidwond of darmperforatie bijvoorbeeld, zullen dieren er ziek van worden. Er zijn maar weinig bacteriën die zomaar ziekte veroorzaken, meestal is er een beschadiging, een bacterie op de verkeerde plek of een slechte afweer nodig om ziek te worden van een bacterie.

Welk antibioticum
Een andere manier om antibiotica onder te verdelen is in breed-spectrum en smal-spectrum. Dit heeft te maken of het tegen veel verschillende bacteriën werkt of maar tegen enkele soorten. Een derde manier om antibiotica in te delen is in 1e, 2e of 3e keuze. Een eerste keuze antibiotica is vaak breed spectrum en wordt al lang in de medische wereld gebruikt waardoor er vaak ook al resistentie tegen is. 1e Keuze antibiotica kan meestal meteen opgestart worden, bijvoorbeeld na trauma. Een 2e en 3e keuze antibiotica moeten (dieren)artsen voorzichtiger mee omgaan omdat dit vaak nieuwere soorten zijn waar weinig of nog geen resistentie tegen is. Dan moet er eerst een kweek van de bacteriën gemaakt worden, en/ of aangetoond worden dat het 1e keuze middel niet werkt, vaak mag er dan pas naar een 2e of 3e keuze middel gegrepen worden, dit duurt minimaal enkele dagen. Deze antibiotica “bewaren” we dus voor als we het écht nodig hebben. Uiteindelijk zullen bacteriën een manier vinden om resistent te worden, het is dus van levensbelang dat er steeds nieuwe soorten antibiotica ontwikkeld worden en er zorgvuldig mee omgegaan wordt.

Dosering en duur antibioticakuur
Antibioticaresistentie zal dus vaak ontstaan, het zal eerder ontstaan als antibiotica te laag gedoseerd wordt of als een kuur te kort is (of bijvoorbeeld niet volledig gegeven is). Als antibiotica te laag gedoseerd is of te kort gegeven wordt dan doodt het de bacteriën niet (of legt het delen van de bacteriën niet volledig stil), maar worden de bacteriën wel belemmerd in hun functioneren. De bacteriën die hier het beste tegen kunnen zullen zich vaker delen en hiermee kweek je dus eigenlijk bacteriën die goed tegen de antibiotica kunnen.
Om die reden moet een antibioticum kuur de juiste dosering hebben en lang genoeg zijn en moet de kuur die voorgeschreven is altijd afgerond worden, ook al zijn de klachten volledig verdwenen en is het dier weer helemaal de oude. De dosering is in de bijsluiter te vinden en ook al maken dierenartsen natuurlijk bijna nooit fouten 😉, kan het nooit kwaad om dit even na te rekenen.
Sommige antibiotica moet 2x per dag gegeven worden, dan moet er ook ongeveer 12 uur tussen de giften zitten, dat mag evt. ook 11 of 13 uur zijn maar als er veel langer tussen zit zal dit problemen geven. Andere antibiotica geeft een dagdosering die in één of twee giften gegeven mag worden, dan kan het dus 1x per 24 uur gegeven.

Nadelen antibiotica
Antibioticagebruik bij dieren. Veel bacteriële infecties zijn dus normale bacteriën op de verkeerde plek door een huid of darmbeschadiging. Antibiotica kan dan levensreddend zijn, geef je dat niet op tijd dan kan zal sepsis of bloedvergiftiging optreden met de dood tot gevolg. Deze levensreddende antibiotica doodt ook de bacteriën die niet op de verkeerde plek zitten en hierdoor kan bijvoorbeeld diarree ontstaan of overgroei van gisten op de huid omdat de bacteriën er niet meer groeien. Na verloop van tijd komt dit meestal vanzelf weer goed gelukkig.
Er moet dus altijd een goede reden zijn om antibiotica toe te dienen, en als het ingezet wordt moet de dosering én duur van de kuur hoog genoeg zijn om de kans resistentie te verkleinen.

Conclusie
Antibioticagebruik bij dieren. Als een dier een milde bacteriële infectie zelf kan bevechten en van kan herstellen, zoals bij vecht abcessen bij katten vaak, heeft het absoluut de voorkeur de eigen afweer het werk te laten doen en geen antibiotica te geven. Een dier wordt trouwens nooit beter door antibiotica, antibiotica ondersteunt de afweer door de bacteriën aan te doden of remmen, het dier overleeft en herstelt door de eigen afweer uiteindelijk.

De eigen afweer optimaal houden door goede voeding, het voorkomen van stress en bij kleine huidbeschadigingen deze goed te ontsmetten en te voorkomen dat eraan gelikt wordt kan een hoop ellende (en antibiotica gift) voorkomen.

Deze EHBO artikelen zijn geschreven door Piet voor het Vakblad Dierenhulpverlening van Stichting DierenLot, via deze link zijn de Vakbladen Dierenhulpverlening te lezen.