Buitenlandse honden, een zegen of een vloek?

Ik krijg regelmatig de vraag of ik voor of tegen honden uit het buitenland naar Nederland halen ben. Ik ben altijd een voorstander van het leven van een hond verbeteren, als een hond het ergens slecht heeft, en elders (al is dit een ander land of werelddeel) een beter leven kan hebben, dan ben ik voor.

Er zitten een paar lichamelijke en geestelijke voor- én nadelen aan honden uit het buitenland. Als je deze nadelen ondervangt (behandelt of uitsluit), dan zijn er nog alleen maar voordelen aan honden uit het buitenland. Allereerst moet je je afvragen of het leven van een buitenlandse hond verbetert als hij of zij naar Nederland gehaald wordt, in Thailand bijvoorbeeld leven veel honden op het strand of op straat, worden door veel mensen gevoerd en hebben een heerlijk vrij leven en zijn gezond. Deze honden doe je waarschijnlijk er geen plezier mee een groot deel van de dag (alleen) in een huis te laten zitten. Daarnaast moet je nooit uit medelijden voor een hond, tijdens een vakantie bijvoorbeeld, besluiten om een zielig hondje te adopteren. Medelijden is een slechte basis voor een relatie (hond-baas is ook een relatie) en waarschijnlijk is er een reden dat je op dat moment (nog) geen hond hebt.

Lichamelijk

Straathonden zijn genetisch en fysiek vaak erg gezond. Generaties lang zullen alleen de sterksten overleven en zich voortplanten, dus qua lichamelijke gebreken, rasgebonden en erfelijke afwijkingen zijn ze stukken gezonder en sterker dan onze gefokte rashonden. In de tropische gebieden kunnen ze ziektes oplopen zoals Leishmania, Babesiose, Ehrlicha en hartworm bijvoorbeeld. Hier is op te testen (bloedonderzoek) en de meesten van deze zijn te behandelen of goed te onderdrukken met medicijnen.

Geestelijk

Straathonden zijn overlevers, als ze rond vriendelijke mensen zijn opgegroeid en dus gesocialiseerd zijn, zullen ze met hun charmes en intelligentie het overleefd hebben, dit zijn honden die goed in een westerse levensstijl passen in de regel. Als ze als jonge hond niet gesocialiseerd zijn met mensen, of geen hondvriendelijke mensen gewend zijn, zullen ze (nieuwe) mensen vaak eng vinden. Omdat deze gewend zijn zichzelf te redden, zullen ze ook voor eten bijvoorbeeld op eigen initiatief dit zoeken, zoals eten wat op straat ligt of in vuilnisbakken. Deze honden kunnen volledig bijtrekken en hele fijne honden worden, maar hier moet eerst het vertrouwen in mensen groeien.

 

Ik vind het verstandig om buitenlandse honden naast de wettelijke verplichtingen (paspoort, Rabiës enting en onderzoek door een dierenarts) op tropische ziektes (Leishmania, Babesiose, Ehrlicha en hartworm) te laten onderzoeken vóórdat ze naar Nederland gehaald worden, als ze positief testen, dan kunnen ze daar behandeld worden voordat ze de overtocht maken.

Deze bloedonderzoeken moeten een paar maanden later in Nederland herhaald worden, sommige uitslagen kunnen vals negatief zijn, of het kan een paar maanden duren voordat een ziekte in het bloed aan te tonen is.

Daarnaast vind ik het verstandig dat deze honden in Nederland eerst in een pleeggezin opgevangen worden, iemand die zelf honden heeft en met ervaring met honden uit het buitenland, dan kan de hond wennen aan het leven van een hond in Nederland en als de hond er klaar voor is, kan hij of zijn naar zijn nieuwe gezin.

Schaf dus nooit een hond uit medelijden aan, doe dit weloverwogen, sluit ziektes uit of laat deze behandelen en werk samen met Stichtingen en pleeggezinnen met ervaring met honden uit het buitenland.

Artikel geschreven voor PetSecur