Vergiftigingen (Vakblad Dierenhulpverlening)

Een vergiftiging is een combinatie van een bepaalde stof en een concentratie ervan in het lichaam, dus een aantal g of mg per kg lichaamsgewicht. Zo zijn er bepaalde stoffen waar wij absoluut niet zonder kunnen zoals vitamine D, zout (NaCl) en water, maar als je hiervan te veel binnenkrijgt kan je erdoor vergiftigd raken en zelfs komen te overlijden. Er zijn ook krachtige medicijnen (bloeddrukverlagers o.a.) ontwikkeld uit het gif van gifslangen, deze stoffen redden in een lage concentratie dus levens in plaats van dat ze dieren of mensen vergiftigen. “Gif” als zodanig bestaat dus niet, een vergiftiging is een bepaalde stof in een bepaalde concentratie.
Dit is goed om je te realiseren, een kleine hond of een kat zal dus sneller vergiftigd raken dan een grote hond, als ze dezelfde hoeveelheid van een bepaalde stof gegeten hebben.

Wat, hoeveel en wanneer
Als er een verdenking van een vergiftiging is, dan zijn een paar vragen van belang om de behandeling en ondersteuning van de patiënt te starten:

  • Wat is er precies gegeten of gedronken door het dier? Bij chocolade is bijvoorbeeld het cacaopercentage van belang, als je een verpakking van het mogelijke vergift kan vinden, neem dan foto’s van de ingrediënten of samenstelling. Als er een plant gegeten is, maak foto’s van de plant en het blad.
  • Hoeveel is er ingenomen van deze stof?
  • Wanneer is dit ingenomen?
  • Wat weegt het dier?

Train jezelf in gewichten van dieren in te schatten, schat altijd het gewicht voordat je een dier weegt, en controleer je schatting met het gemeten gewicht, je zal merken dat je hier snel beter in wordt. 

Symptomen
De verschijnselen bij vergiftiging zijn zeer uiteenlopend. Bij sommige vergiftigingen zullen dieren braken, ze kunnen hun coördinatie verliezen/ zwalken, heel erg sloom (comateus) worden, juist hyperactief worden, veel plassen, veel drinken, krampen krijgen, oververhit raken, onrustig zijn, epileptiforme aanvallen, speekselen en trillen zijn allemaal mogelijke verschijnselen bij vergiftigingen.

Braken of juist niet
Bij veel vergiftigingen kan de schade beperkt worden door dieren te laten braken, de giftige stof wordt uitgebraakt voordat het opgenomen kan worden en klachten geeft. Echter, met bijtende stoffen zal door het dier te laten braken de slokdarm (een tweede keer) beschadigd raken, dus bij bleekwater, (af)wasmiddelen, zuren, diesel en lampenolie de dieren absoluut NIET laten braken. Op de website van Dierendokters (https://www.dierendokters.com/honden/ehbo/vergiftigingen-gifwijzer) staat duidelijk per stof aangegeven of je de hond of kat moet laten braken of juist niet. Zuren, basen en andere bijtende of ontsmettende stoffen moeten in de regel NIET uitgebraakt worden, maar check dit altijd even met een gifwijzer zoals die van Dierendokters.
Vroeger werd geadviseerd om een theelepel zout achterop de tong van de hond of kat aan te brengen, in veel gevallen wekt dit braken op. Echter, als de hond of kat niet braakt, dan is er naast de initiële vergiftiging óók sprake van een zoutvergiftiging, dus nooit zout geven om dieren te laten braken.
Reken maar even mee, één theelepel zout is ongeveer 15 g NaCl; NaCl is bij 4 g/ kg voor honden acuut dodelijk (bij lagere dosering kan ook sterfte en nierfalen optreden maar niet direct). Dus een hond 3,8 kg of een kat zal al direct kunnen doodgaan door één theelepel zout.
Bij een verdenking van een vergiftiging is het zaak om zo snel mogelijk naar een dierenarts te gaan om daar het dier te laten braken door een injectie, dan kan er ook een intraveneus infuus aangelegd worden, wat bij veel vergiftigingen de overlevingskansen vergroot.

Behandeling
Voorkomen dat een stof (of nog meer van een stof) opgenomen wordt is dus de belangrijkste eerste stap in de behandeling van een vergiftiging. Naast het braken kan dat gedaan worden door actieve kool (Norit) in te geven. Actieve kool bindt aan bijna alle (gif)stoffen en kan door gifstoffen aan zich te binden in de darm, voorkomen dat ze opgenomen worden door het lichaam. Bij andere vergiftigingen kan het drinken van water (of juist melk of juist paraffine en dus geen water) de ingenomen stof neutraliseren en/ of opname ervan voorkomen. Dit is per giftige stof terug te vinden in de diverse gifwijzers.
Bij sommige vergiftigingen kan er een antigif gegeven worden door de dierenarts, zoals bij een coumarine (rattengif) of een permethrin vergiftiging. Andere behandelingen door de dierenarts zoals de maag spoelen, de dieren laxeren of veel intraveneuze vloeistof toedienen kunnen ook levensreddend zijn.

Weet wat giftig is
Heel veel eten voor mensen en andere zaken in- en rond ons huis zoals rozijnen, chocolade, veel kamerplanten, veel bloemen, koelvloeistof en pekel zijn giftig voor honden en katten. Weet wat in en rond het huis giftig is voor dieren zodat je dit achter slot en grendel kan bewaren en als je bij een patiënt komt met rare verschijnselen dat je in de omgeving  kan kijken naar een mogelijke giftige stof die ingenomen kan zijn. Voor een goede behandeling van een vergiftiging moet je weten wat de gifstof is.

Naslag:

Deze EHBO artikelen zijn geschreven door Piet voor het Vakblad Dierenhulpverlening van Stichting DierenLot, via deze link zijn de Vakbladen Dierenhulpverlening te lezen.